Over geen enkel onderwerp in de sportvisserij wordt zo geheimzinnig
gedaan als over het voer dat iedere goede sportvisser voor zichzelf
klaarmaakt, als over het voer waarmee hij de vissen naar zijn haak toe
lokt en probeert bij zijn aas te houden. Je kan voer kant en klaar kopen
maar het zelf vervaardigen van voer is en blijft het beste. Je weet welke
ingrediënten je gebruikt, de versheid, de kwaliteit en kan de
samenstelling aan passen aan het te bevissen water.
Voor de uiteindelijke voersamenstelling moeten verschillende
uitgangspunten in acht worden gehouden:
De Kleur
De kleur van het voer is zeer belangrijk en moet worden aangepast aan het
jaargetijde. Zwart voer is voor de winter belangrijk want dan is het water
helder. Donker voer verjaagt de vis zeker niet. De licht gekleurde
voertjes zijn zeker geschikt voor de zomer, voor het vissen op grote
brasem. Middels eigeelpoeder (verkrijgbaar bij de betere drogist) kan je
het voer zelfs op een natuurlijke manier geel kleuren.
De kleuren helpen u om de vis te selecteren. Een voer dat goed overeenkomt
met de bodem verjaagt uw vis niet. Met een sterk kleurcontrast kan je
kleine vis van de stek houden en dus ook de roofvis.
De activiteit van het voer
Dit is een van de belangrijkste onderdelen. Een voer met zijn actief
werkende delen meer en meer
vrij geven en dit in de tijd van meerdere uren. Een sterk klevend voer
bestemd voor het vissen in stilstaand water is funest. Want in zo´n voer
komen weinig werkende delen vrij en trekken dus ook geen vis op uw stek.
Andersom gebruiken we ook geen vrij losse samenstelling in een rivier.
Anders stromen de losse delen weg en nemen de vis mee in plaats de vis op
uw stek te houden. Het maken van een voerspoor kan vis vanaf grote afstand
lokken. Grote voorns reageren op wolkvorming heftig en komen snel op de
voerplek. Om dit effect te krijgen kunnen we bijvoorbeeld melkpoeder of
zemelen aan het voer toevoegen. Maar denk eraan als je teveel wolkend
materiaal in het voer mengt dat het ook veel kleine vis kan lokken. Een
voer voor grote brasems vraagt juist om een niet actief voertje. Een
voertje voor brasems moet rustig op de bodem liggen en dus niet "werken"
wanneer het eenmaal is geland. Kleinere vissen dan voorn en alver hebben
het meer op levendig voer voorzien, dat gerust mag wolken. Van zwaarder
voer zullen zij te snel verzadigd raken.
De voedingswaarde van het voer
Het is niet eenvoudig; je moet de vis niet overvoeren, maar ook niet te
weinig geven. Dat de vis door zwemt naar je buurman om daar hun buikje vol
te eten. De verhouding van de voedingsstoffen moet door het gehele jaar
aangepast worden. Voor de winter wordt de voorkeur gegeven aan schrale
voedingsstoffen. De eetlust van de vis is sterk verminderd in de winter.
In de zomer is de vis erg actief en is een voerplek soms binnen de kortste
keren leeg gevreten. We gebruiken qua hoeveelheid in de winter erg weinig
voeren, soms alleen bijsnuiven maar in de zomer heb je vaak grote
hoeveelheden nodig om de vis op je stek te houden.
Plotselinge weersveranderingen zijn funest voor de bijtlust van de vis.
Hier moet je dus ook rekening mee houden bij het voeren; is de temperatuur
plotseling gedaald, dan is het niet slim om zwaar te voeren aan het begin
van je vissessie. Zijn de weersverwachtingen daarentegen goed en stabiel,
dan mag je het voer vetter, proteïnerijker en zoeter maken. Vooral voor de
paaitijd mogen je voerballen heuse "caloriebommen" zijn. De wind speelt
ook een rol, bij noordenwind is de vis minder actief en kan met minder
voer de vis al worden gelokt.
Geur- en smaakstoffen
Een belangrijk punt om niet te vergeten. aroma´s, oliën en andere geur- en
smaakstoffen hebben een sterke werking. Omdat ze zich snel in het water
verdelen en daarom ook door de vis snel opgenomen worden. Het gebruik van
geur- en smaakstoffen versterken de eetlust bij de vis en lokken ze
sneller op de visstek.
|