|
|
Voor het vissen op voorn stel je je dobber zo in dat de beaasde haak net
boven of net op de bodem rust. Je gebruikt een peillood om je dobber
haarfijn af te stellen.
Voor het brasemvissen vis je met je onderlijn een flink stuk op de bodem.
Na het instellen van de dobber op precieze bodemdiepte, schuif je je
dobber zo'n 20 à 30 cm omhoog. Dan ligt je onderlijn volledig op de bodem.
bij winderig weer of bij onderstroming kan je de lijnmontering beter
"verankeren" door op de onderlijn een klein loodhageltje te knijpen. Dat
heeft geen effect op de dobber.
Vaste hengels moeten onderhouden worden. Het meest slijten vaste hengels
aan de bussen en zeker die bussen van de delen waar de hengel afgestoken
wordt. Vuil en voerdeeltjes die aan de hengel kleven zullen deze slijtage
in de hand werken. Maak na iedere vissessie de hengel goed schoon. Is de
hengel nat, neem hem dan uit elkaar en laat de delen goed drogen. Behandel
de hengel voor het seizoen en minstens een keer tijdens het seizoen met "auto-wax".
Dit werkt water- en vuilafstotend en geeft de hengel een glad oppervlak
zodat hij gemakkelijk door de handen schuift.
|
|